Gepubliceerd op 18-08-2020

Hooikoorts

betekenis & definitie

Een ziekte, die voor het eerst in deze eeuw bestudeerd is. Men heeft gevonden, dat zij veroorzaakt wordt door een overgevoeligheid voor het vergif, dat in stuifmeel van planten voorkomt.

De aard van dat vergif is echter onbekend. Daar de grassen in het algemeen overvloedig stuifmeel geven, dat in de lucht blijft zweven, zijn het voornamelijk de stuifmeelsoorten der grassen, die voor het ontstaan van hooikoorts van beteekenis zijn. Zij blijven aan het slijmvlies der luchtwegen kleven, zwellen op, vallen uiteen en het vergif gaat werken. Oogen, neus en keel gaan jeuken. Niesbuien, vochtafscheiding en asthma volgen. Het schijnt, dat slechts enkele stuifmeelkorrels reeds tot deze verschijnselen aanleiding geven kunnen.

Deze overgevoeligheid komt vooral in de hoogere standen voor bij menschen van jeugdigen of middelbaren leeftijd en is aangeboren. Een soortgelijke overgevoeligheid kan kunstmatig worden opgewekt, door inspuiting van eiwit afkomstig van een vreemde diersoort. Spuit men bij een proefdier bloedwei van een andere diersoort onder de huid, dan ziet men geen bijzondere verschijnselen. Maar herhaalt men later die inspuiting, dan wordt het proefdier ziek. Het is overgevoelig geworden voor vreemd eiwit, hetgeen reeds blijkt, indien men het eiwit in de huid wrijft: de ingewreven plek wordt rood en gezwollen. Bij hooikoortslijders gaat het als met het overgevoelig gemaakte proefdier: het stuifmeel werkt als vreemd eiwit.

Gewoonlijk is de patiënt alleen gevoelig voor enkele stuifmeelsoorten. Maakt men een kras op de huid en wrijft men die kras in met een aftreksel van het stuifmeel van een plant, dan kan men uit de terugwerking van de huidkras zien, of het lichaam al dan niet overgevoelig is voor deze stuifmeelsoort. De proef op deze wijze herhalende, kan men de soorten vinden, welke de hooikoorts van den patiënt veroorzaken. Dit is van belang voor de behandeling. Men kan dan namelijk een geneesserum van paardebloed bereiden door gebruik te maken van deze bepaalde stuifmeelsoort. Daartoe wordt het paard met een aftreksel van het stuifmeel ingespoten.

In het bloed van het paard ontstaat dan een tegengif. Het bloed wordt daarna gedroogd en als geneesmiddel ingenomen.Er is nog een andere behandelingswijze. Spuit men den patiënt een kleine hoeveelheid stuifmeelgif in en herhaalt men die inspuiting, dan is de patiënt in den hooitijd ongevoelig geworden. Deze behandeling moet echter elk jaar herhaald worden. Nog een andere geneeswijze berust op de veronderstelling, dat het vergif niet enkel in het stuifmeel der grassen, maar ook in de zaden zit. Men mijdt dus alle meel van haver, tarwe, gerst en mais en houdt zich aan een dieet van aardappelen, boekweit, sago, bananen en kastanjemeel. De overgevoeligheid zou dan uit moeten blijven. Afdoende zijn die geneeswijzen niet.

Men heeft de vergiftigheid van het stuifmeel van onderscheidene planten en de hoeveelheid ervan in de lucht, nauwkeurig bestudeerd. Planten, wier stuifmeel door insecten worden overgebracht, hebben geen praktische beteekenis voor de hooikoorts. Anders is het met de planten, wier stuifmeel door den wind wordt verspreid. Hiervan zijn de grassen de voornaamste. Rogge heeft zeer vergiftig stuifmeel, maar de korrels zijn zóó zwaar en zóó groot, dat ze nooit ver weg zweven. Ook rood zwenkgras en kamgras hebben zeer vergiftig stuifmeel.

Het eerste is zeer overvloedig. In het geheel zijn er twintig grassoorten, die hooikoorts kunnen geven. Minder dikwijls dan overgevoeligheid voor stuifmeel, komt overgevoeligheid voor andere stoffen voor: stof van huizen, kattenhaar, paardenhaar, veeren in kussens, primulaplantjes. De verschijnselen zijn dezelfde als van hooikoorts.