Gepubliceerd op 18-08-2020

Geld (veeteelt)

betekenis & definitie

Niet drachtig, gust, vaar, leeg, onbevrucht. Gelde koeien, een geld schaap, een gelde zeug.

In Noord-Holland heet een gesneden wijfjesvarken een geld, tegenover een gesneden mannetjesvarken een barg. (In Friesland is barg de naam van een varken in het algemeen.) Hier heeft geld de beteekenis van onvruchtbaar, evenals in Engeland, waar to geld: ontmannen, lubben beteekent. Een ruin heet in het Engelsch een gelling. In Gelderland is een geld een onbevrucht wijfjesvarken, al of niet gesneden. Een drijfbare geld is een zeug, die oud genoeg is om naar den beer gedreven te worden.Vaar wordt vaak gebruikt van koeien, die men met opzet onbevrucht liet, om ze vet te mesten. Gust zegt men vooral van vaarzen (tweejarige koeien). Men zegt in Holland een guste vaars; in Friesland een geld rier (vaars). In Brabant spreekt men van leeg : leege koeien tegenover volle koeien.