Gepubliceerd op 18-08-2020

Driekoningen

betekenis & definitie

Kerkelijke feestdag ter herdenking van de aanbidding van Jezus door de drie Wijzen uit het Oosten (Mattheus 2, 1—3) gevierd op 6 Januari. Vroeger was het een alom gevierd huiselijk feest met grappige verkleedpartijen in den familiekring.

Er werden een koning en een koningin gekozen. Daarvoor kwam er een koek of pastei op tafel, waarin een boon en een erwt gebakken waren. Die de boon kreeg werd koning, die de erwt kreeg werd koningin. ,,De koningskaars” werd gebrand, „koningsliederen” werden gezongen, het , ,driekoningenspel” werd gespeeld. Het gebruik wilde, dat er ook een nar (een zwarte Piet, een zot) en een zottin voor het gevolg van den koning gekozen moesten worden. Zoo trokken kinderen, verkleed, in optocht door de straten en zongen:Wij zijn getreden met onze sterre.

Wij zoeken Heer Jezus, wij komen van verre. Wij kwamen al voor Herodes zijn deur, Herodes de Koning kwam zelvers veur.

Herodes, die sprak met valscher hart: Hoe ziet er de jongste der drieen zoo zwart? Hij ziet er wel zwart, maar hij is welbekend, Hij is er de koning van Oriënt.

Wij kwamen de hooge berg opgegaan, Daar zag men de sterre stille staan.

Dat was het zgn. sterloopen. Jan Steen heeft die feesten meermalen geschilderd. Er is ook een ets van Rembrandt over dit onderwerp en een teekening van Troost. Heemskerk vertelt in zijn beschrijving van de overwintering op Nova-Zembla, dat men ook daar het Driekoningenfeest vierde.

Reeds de oude heidensche Germanen hadden een dergelijK feest, dat der winterzonnewende : het begin van den winter. De Christenen namen dit feest over ter herdenking van de geboorte van Christus en aan den laatsten dag van dien feesttijd verbond men de herinnering aan de komst der drie Wijzen uit het Oosten naar Bethlehem. De Wijzen werden koningen tot meerdere glorie van het kindeke in de kribbe. In de Middeleeuwen werd het gevierd met het gebruik, dat bij het feest drie ruiters de kerk binnenreden tot het koor, terwijl zich een ster langs het kerkgewelf voortbewoog.

De rechtzinnige predikanten der 17de eeuw verzetten zich tegen die viering, evenals tegen het St. Nikolaasfeest, welke feesten zij als „paapsche gebruiken” beschouwden. Het Driekoningenfeest werd daarom langzamerhand minder gevierd. In het Zuiden bleef het echter bestaan, en „Sinterklaas” heeft zich overal gehandhaafd.

De leden der Rotterdamsche Kunstkring hebben in 1927 het Driekoningenfeest opnieuw gevierd. De Bossche Kunstkring gaf leiding aan de viering in de stad, waar deze langzamerhand tot de armste bevolking beperkt scheen te worden en in een bedelpartij dreigde te ontaarden.