Gepubliceerd op 18-08-2020

Balije

betekenis & definitie

Een riddergenootschap, een adellijke vereeniging, waarvan de verre oorsprong dagteekent in het jaar 1065, toen dappere ridders van alle landen, die ten tijde van de Kruistochten tegen de Turken gevochten hadden, zich vereenigden met adellijke geestelijken om als monniken van barmhartigheid een klooster te stichten bij de kerk in Jerusalem, gewijd aan Johannes den Dooper. Zoo ontstond de Orde van St.

Jan, door de Duitschers Johanniterorde genoemd. Na den val van Jerusalem trokken de monniken naar Cyprus, daarna naar Rhodes en toen naar Malta, waar zij eveneens de barmhartigheid betrachtten. De orde verwierf rijke bezittingen en stichtte door geheel Europa ordehuizen (huizen van beheer) en kloosters. In de 13de eeuw ook in ons land. Die ordehuizen heetten commenderijen en verscheiden commenderijen vormden samen een balije met een balier aan het hoofd (fr, baillie: heerschappij, rechtsgebied). De balier had het opperbestuur en bezocht regelmatig zijn commenderijen. Er waren er twaalf in Europa.Na de Hervorming verloor de Orde van St. Jan het karakter van monniksorde en werd zij een vereeniging van adellijken onder den naam van Duitsche orde of Johanniterorde. Zij had uitgebreide bezittingen ook in ons land. Die in ons land stonden grootendeels onder de Balije van Utrecht; enkele hofsteden in Overijsel onder de commenderij van Steinfurt. Napoleon heeft de orde opgeheven en de bezittingen verbeurd verklaard (1811). In 1815 werd zij evenwel hersteld.

De balije van Utrecht kreeg haar goederen terug. Op de goederen van de Commenderij van Steinfort maakte het Domein aanspraak. De boeren van die hofsteden, die reeds in vele geslachten oude betrekkingen tot de commenderij hadden, erkenden echter het Domein niet en weigerden den cijns. Dit geschil eindigde na een proces, tegen vier hofsteden, waarbij de Rechtbank van den eersten aanleg te Almelo in 1837 en in beroep het Provinciaal Gerechtshof van Overijssel op den 18 Oct. 1841 besliste, dat aan den Staat het recht werd ontzegd eigenaar van drie met name genoemde erven te zijn, voornamelijk op grond van de onwettigheid der opheffing van de Orde. De boeren werden dus eigenaars.

In 1909 werd de Balije van Utrecht zelfstandig. Om als ridder der orde te worden toegelaten moest men 8 adellijke kwartieren kunnen bewijzen, d.w.z. dat 8 overgrootouders van adellijke afkomst moesten zijn. Eenige Duitsche balijen eischen 16, 32 soms 64 adellijke kwartieren. Nederland bezit weinig ouden adel en daarom werden vroeger vaak Pruissen tot lid benoemd. Later werden de eischen verlaagd tot 4 adellijke kwartieren. De Balije van Utrecht is nog zeer rijk.

De gelden worden gebruikt tot ondersteuning van behoeftige leden, voor daden van barmhartigheid en verder worden zij verdeeld onder de leden. In Duitsche balijen, die ook jongen adel toelaten, worden Nederlandsche ridders benoemd tegen betaling van 1000 gld.

Aangezien volgens de overlevering alleen Protestanten tot de Orde van St. Jan worden toegelaten, hebben de Roomschen een eigen adellijke vereeniging gesticht onder den naam van Malthezer Orde.

De ridders van beide orden dragen een uniform en een kruis en allen kunnen benoemd worden tot kapitein en majoor in het leger.