(1965) populaire kreet ontleend aan een liedje (Vader gaat op stap) van de Nederlandse cabaretier Toon Hermans, ontleend aan zijn One Man Show uit 1965.
• Gek genoeg is livreier het enige woord dat volgens Van Dale door Toon Hermans werd bedacht. Toon bedacht woordspelingen bij de vleet, maar drukte minder zijn stempel op ons taalgebruik dan, bijvoorbeeld, Kees van Kooten en Wim de Bie. Livreier is volgens de nieuwe druk van Van Dale gewoon iemand in livrei, maar bij uitbreiding iemand die een gala-uniform draagt. Die schertsende tweede betekenis heeft Toon Hermans voor het eerst gebruikt. De meeste andere woordspelingen van Toon Hermans klinken nog vertrouwd in de oren, maar zijn niet doorgedrongen tot ons actieve taalgebruik. Daarom hebben ze ook het woordenboek niet gehaald. Uitschuiftafeldame, Méditerranu, oogappelsien, perrongeluk. Bekender zijn de uitdrukkingen en kreten die lachsalvo's uitlokten in de one-man-shows, en bleven leven in de herinnering van zijn fans. Leg neer die bal (niet op een voetbalwedstrijd maar tijdens een chic banket), aanzitten aan het banket in diezelfde conference. Ik ben mij er eentje, is er een uit de jaren zeventig. Uit de sketch met de falende goochelaar komt het beroemde: dankuwel alstublieft en toif is toot. En uit de sketch van de vogelkenner: kroet! (de kreet van de polifinario) en polifinario! (de kreet van de kroet). Sommige liedjes werden meezingers en leverden populaire kreten op: Wat ruist er door het struikgewas? (een vraag waarop we nooit een antwoord zullen krijgen), Mien, waar is mijn feestneus? en de lijfspreuk van vader die op stap gaat: Zit m'n jasje goed, zit m'n dasje goed? En de slogans die wellicht zijn boodschap nog het beste samenvatten: Ik heb het leven lief! en Wat een flauwekul, hé. (Ludo Permentier in De Standaard, 26/04/2000)
• Onmiddellijk schiet mij nota bene Toon Hermans door het hoofd: ‘Zit mijn jasje goed, zit mijn dasje goed, vader gaat op stap.’ Dus niet. (Bert van der Veer: Een vrouw in 188 dagen. 2010)