(1914) (sold.) uienrats.
• (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
• Overigens eten de soldaten ook wel eens uienswieber (uienrats), zware pruim of zware tabak (andijvie), margapatronen (bruine boonen), soep met vitrage gordijnen, nog wel in twee soorten: met of zonder kameraadschap (vleesch). (De Amsterdammer, 01/10/1932)