Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 04-05-2021

slootwater

betekenis & definitie

(19e eeuw) (inf.) slappe koffie of dunne soep.

• Hoeveelheid genoeg, doch slecht toebereid, alleen de gortsoep eetbaar, koffie leek wel slootwater. (De jonge Gids. 1898)
• Fister dronk zijn koffie, slootwater uit de kantine ... (Harry Plateel: Een Jezusbaan. 1974)
• Geef mij maar Amerikaans slechte, slappe koffie met veel opgeklopte melk en geen cafeïne. Een rechtgeaarde koffieconnaisseur zou zeggen: slootwater. (Susan Smit: Letterhonger. 2008)
• ‘Voor mij geen koffie,’ zegt Bert.
‘Hier krijg je geen slootwater,’ verzekert Daan. ‘Douwe Egberts, Rood merk. Uitsluitend Roodmerk. Hier krijg je uitsluitend kwaliteitskoffie. (Koos van Zomeren: Die stad, dat jaar. 2009)