Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 31-03-2021

roadie

betekenis & definitie

(1975) (muz.) roadmanager van een popgroep, klusjesman die de instrumenten en de geluidsinstallatie klaarzet voor het optreden en achteraf alles weer opbergt. Wordt in het Engelse slang ook wel gopher genoemd (van: to go for). De Nederlandse popgroep Bots bedacht in de jaren zeventig van de twintigste eeuw de Nederlandse benaming 'weggie' maar de term sloeg nooit aan.

• Een roadie van Yes, Ray Palmer, heeft de Newcastle City Hall voor
verwoesting behoed. (Leeuwarder Courant, 03/05/1975)
• Tien jaar geleden, tijdens zijn studententijd, was hij roadie bij de zanger. (Stijn Tormans: Verhalen en reportages. 2010)
• “Ik word roadie bij Shout,” zei Lou. Hij stak zijn sigaret aan en inhaleerde diep. “Ik hang al een tijdje om de band heen, maar vanaf morgen ben ik er eerste roadie.” (Thomas Rosenboom: De rode loper. 2012)
• Zot! schreeuwde roadie Tony door het open raampje, zijt gij uw leven beu of wat? (Louis van Dievel: Vicky & John. 2015)