Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 30-03-2022

regenjas

betekenis & definitie

(1969) (ook: regenkapje, regenmantel) (sch.) condoom. Vaak met de toevoeging: zonder mouwen.

• (Enno Endt: Een taal van horen zeggen: Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969)
• Regenjas, eufemistische aanduiding voor een condoom. (Rouke G. Broersma: Recht voor z’n raap. Jargonboek voor hippe en andere vogels. 1970)
• Heini beweerde fluisterend, en in die fluistering alle overtuiging leggend waarover hij beschikte, dat hij een 'regenjasje' had gevonden. (Louis Ferron: De keisnijder van Fichtenwald. 1976)
• … nog even op de tenen staan voor etalage en besluit kordaat een handige verpakking van 3 stuks '' Regenjasjes zonder mouwen' van wereldmerk Erex te kopen… (A. Moonen: Openbaar leven. 1979)
• regenjasje: condoom. (Inez van Eijk: Zo lust ik er nog wel een. 1980)
• Zij duimen voor de opmars van de kleine regenmanteltjes. (De Morgen, 11/02/87)
• Een stukje vlees in je lichaam met een regenmanteltje eromheen. (Sal Santen: Een slecht geweten. 1990)
• Peter, die de pot met sperma en de penes al zag aankomen, mompelde iets over Pythagoras. Zijn vriend knikte. 'Als je soms een regenjasje nodig hebt...' (Ton Anbeek: Sisyfus verliefd. 1990)
• Een souteneur is een pooier, en die schooier maakt het mooier
Zet z'n kip in de vitrine en wordt rijker dan de Gooier
Maar doe een regenjas aan voor jij de kerk in gaat
En lever geen Haarlemmerdijkies als het om vakwerk gaat. (Osdorp Posse: Origineel Amsterdams)
• En de keren dat ik een onenightstand had, hadden die mannen zelf voor hun regenkapje gezorgd. (Patricia Perquin: Achter het raam op de wallen. 2012)
• Wie de smaak te pakken heeft en zijn plat Amsterdams nog wat wil bijschaven, raad ik aan de klassieker Origineel Amsterdams van Osdorp Posse eens op te zetten. Daaruit komt ook de wijsheid: 'Doe een regenjas aan voor je de kerk in gaat, en lever geen haarlemmerdijkies als het om vakwerk gaat.' (De Volkskrant, 04/03/2021)