Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-02-2021

paternosteren

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Barg.) de handboeien aandoen.

• Verzet tegen de overheid of tegen een individu, dat een uniform, welke ook, draagt, is in Duitschland heiligschennis; derhalve schoten allen, die in de ‘Bierstube’ aanwezig waren, toe en in één oogenblik was de anders zoo kalme en phlegmatieke oudgaat, die zich nu als een dolle verdedigde, gepaternosterd en weggeleid naar den ‘Rathhausthurm.’ (Justus van Maurik: Met z'n achten. Novellen en schetsen. 1883)