Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-12-2022

passen

betekenis & definitie

1) (19e eeuw) (Barg.) kopen; opkopen (ook bij het kaartspel).

• (Isidoor Teirlinck: Woordenboek van Bargoensch. 1886)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)

2) (2005) (< Eng. to pass) (straattaal) geven.

• passen [Engels] = geven. (Leonie Cornips: Het Surinaams-Nederlands in Nederland. 2005)