passen
1) (19e eeuw) (Barg.) kopen; opkopen (ook bij het kaartspel). • (Isidoor Teirlinck: Woordenboek van Bargoensch. 1886) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020) 2) (2005) (< Eng. to pass) (straattaal) geven. • passen [Engels] = geven. (Leonie Cornips: Het Sur...