Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-02-2021

partnerruil

betekenis & definitie

(1971) (pol.) verandering van coalitiepartner.

• De samenwerking met links was nooit aan de orde, en de nu verdacht geworden partnerruil (het inruilen van liberalen voor socialisten en omgekeerd) deed zich nimmer voor. (NRC Handelsblad, 12/03/1971)
• Partijvoorzitter Hans Dietrich Genscher kan vice-premier en minister van buitenlandse zaken blijven in het kabinet van de christen-democraat Helmut Kohl. Hij kreeg wel een standje voor de manier, waarop de partnerruil in Bonn tot stand was gekomen, maar de nieuwe coalitie mag blijven bestaan en zelfs na de verkiezingen van 6 maart worden voortgezet. (Trouw, 08/11/1982)
• (Marco Bunge: Politiek Woordenboek. 1985)
• Partnerruil heeft misschien zijn plezierige kanten, een genieting waarover de christendemokratie in ons land heel wat moet kunnen vertellen. (Knack, 14/10/1987)
• Nadat de partij in 1982 de coalitie met de sociaal-democratische SPD van Helmut Schmidt had opgezegd, werd Schwatzer secretaris van de FDP. De liberalen gingen vervolgens in zee met de christen-democraten van Helmut Kohl. Schwatzer was destijds een van de weinige vooraanstaande liberalen die deze partnerruil toejuichten. (Algemeen Dagblad, 28/04/1992)