Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 15-12-2020

mannetjesputter

betekenis & definitie

(1861) (Barg.) gespierde man of vrouw. In het Maastrichts dialect kent men het woord 'menschesputter' voor een onverschrokkken, veeldurvende vrouw. Mensche: mannetje.

• Het is een rechte Trijn van Limpen, een Kenau, een mannetjesputter; aldus naar Catharina, vrouw van Jan Jakobsz. van Leemput. (Harrebomée. 1861)
• Koo “de kok" was een stevig gebouwd man; zooals zijn klanten het noemden: “een ribbemoos, 'n mannetjesputter, die vermogens in z'n hande had," en waarlijk, hij zag er uit alsof het niet geraden was om ruzie met hem te zoeken. (Justus van Maurik: Amsterdam bij dag en nacht. 1889)
• Hij is de verpersoonlijking van de ruwe kracht in de bouwkundige wereld en vaak — althans zoo behoort 't — van de voortstuwende kracht. 't Is een, wat men noemt, mannetjes-putter, met wien men liever een glas bier drinkt dan dat men met zyn handen kennis maakt. (Nieuwsblad van het Noorden, 28/02/1892)
• Een ander greep hem bij den arm, gaf hem een stomp, maar de dokter een mannetjesputter, (niet bang) gaf den laatste zulk een geweldigen slag, dat hij op het trottoir viel. (Het volksdagblad, 14/03/1898)
• Mannetjesputter, sterke kerel. (Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• Voor haar ook niet plezierig, dat dat nou gebeurd was met die meid. En ze had 't extra beroerd gehad. Netuurlijk — je was blij, a'j je kerel is weerom had — teminste al geen mannetjesputter was. (de Groene Amsterdammer, 04/08/1912)
• Menschesputter ra. z. n., spotnaam voor een onverschrokken, veeldurvende vrouw, canjer. (C. Breuls: Vademecum handelend over Maastrichtsch dialect. 1914)
• Dat was een man die voor een fooitje ruim baan maakte, een „geweldenaar", een „mannetjes-putter", een ribbemoos. (de Groene Amsterdammer, 09/08/1914)
• Zwarte Piet, Matje's souteneur, was een geweldige knokker, mannetjesputter en pooier-aanvaller van den Zeedijk. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. 1914)
• Ko van Dijk als de Inspecteur had alle stijve Leidsche Plein tradities overboord gegooid en was een mannetjesputter van belang; van Praag gaf een ware creatie, geheel „er in" van den rechercheur, en Verenet was een boef-provocateur om direct een plannetje mee te verzinnen voor een inbraak bij minister Treub. (de Groene Amsterdammer, 12/09/1915)
• Op Christelijke feestdagen blies de mannetjesputter extra weemoedig, als de schemer vaal ging weven in de Dwarsstraat. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925)
• Een paar wapenbroeders hebben vandaag hun nieuwen Commandant kunnen gadeslaan, toen hij het Bataillonsbureau binnenliep. Volgens hen is het een mannetjesputter, groot, breed en zwaar gebouwd. (Fr. Van de Vrande: Grensleven. 1936)
• 'Daar komen de schutters! Daar komen ze an! De mannetjesputters van Rotterdam!' zong Kroeze bij het passeren van een sectie landstormers. (Willem van Iependaal: Behouden vaart. 1950)
• Maar ook voor mannetjesputters schuilt een ongeluk in een klein, donker hoekje. (C.B. Vaandrager: De reus van Rotterdam. Stadsgeheimen. 1971)
• …hij hamerde het erin volgens de methode van Ignatius van Loyola, de éénbenige Baskische mannetjesputter, de onverzettelijke stichter van de Sociëteit van Jesus… (Jef Geeraerts: Gangreen 3. Het teken van de hond. 1975)
• Jij bevalt me. Een echte mannetjesputter, brutaal als een echte man. (Marnix Gijsen: Verzameld werk. 1977)
• Denk je nou echt dat die jongen van Bruin en Pietje van der Meer zulke mannetjesputters zijn? (Imme Dros: Lange maanden. 1982)
• Ik was tamelijk in mijn schik met mezelf, omdat ik een vrouw naar Benghazi had laten komen en omdat het niet eens mijn eigen vrouw was. Ik was een mannetjesputter. (Gerrit Krol: De ziekte van Middleton. 1996)
• Meneer Pfaff, al was hij het type van een mannetjesputter, had totaal niets bij haar in te brengen. (Frans Pointl: De hospita’s. 1996)
• Maar of het nu ging om een jolige komedie als 'Every Which Way But Loose', waarin hij de aangever is van een orang-oetang, of het melodramatische 'The Bridges of Madison County', waarin hij een romance beleeft met Meryl Streep, het bleef altijd moeilijk om in hem niet die mannetjesputter met de verweerde kop te zien. (HP/ De Tijd, 07/05/1999)
• Net als bij Kindergarten cop vormt de tegenstelling tussen een norse mannetjesputter en een groep kinderen het uitgangspunt voor een reeks flauwe grapjes, en net als bij het Schwarze-negger-vehikel worden de mopjes gekoppeld aan hardhandige confrontaties met boeventuig. (het Parool, 27/04/2005)
• Ze blijken nog te bestaan: de mannetjesputters die, zodra ze hoge hakken en blonde haren in het vizier krijgen, een vrouw in de categorie ‘dom en gewillig’ plaatsen. (Susan Smit: Letterhonger. 2008)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)