Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 11-12-2020

machinist

betekenis & definitie

1) (1997) (wielr.) renner die het peloton aanvoert. Syn.: locomotief*.

• Ach, laat het verleden toch rusten. Harm Oosting, de 47-jarige managing director van Raleigh Europa kan het niet genoeg benadrukken. De gouden jaren van de Peter Post-trein, met zijn machinisten Raas, Knetemann en Zoetemelk, waren oneindig mooi. (Algemeen Dagblad, 27/02/1997)

2) (1929) (Leuven, stud.) pianist.

• De schachten die de pinten vullen zijn de pompiers. De pianist noemt men masjenist. (Ons Leven. 42e Jaargang nr 2, 15/11/1929)