(1929) (euf.) geslachtsgemeenschap, seks. Vaak nog eens verkort tot omgang*.
• Indien dit waar is, dan zou het lage percent onwettige geboorten in industriegebieden niet een gevolg zijn van minder intieme omgang tusschen het sterke en het zwakke geslacht.... (Tijdschrift voor Sociale Hygiëne. 1929)
• Henoch had een vertrouwelijke omgang met de Heer, maar dat verhinderde hem helemaal niet om ook een intieme omgang met zijn vrouw te hebben en zich voortdurend met zijn kinderen te bemoeien. (Komen en gaan. Dagboek. 1967)
• Leidde de intieme omgang tot een zwangerschap, dan werd de man in kwestie verondersteld met de aanstaande moeder te trouwen op straffe van verlies van ambt, aanzien en verdere huwelijkskansen. (Elly Groenenboom-Draai: De Rotterdamse Woelreus: De Rotterdamse Hermes. 1994)
• (Wim de Block: Het grote foute clichésboek. 2007) p.100
• De heer Hegmann en ik hebben geen intieme omgang gehad.(Anne Gesthuysen: Wij zijn toch zusjes. 2013)
