Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 20-08-2020

info

betekenis & definitie

(1970+) (inf.) informatie; tip (bij de politie).

• De Info-man was hier niet over te spreken.... (Cyriel Karg: Regering van de media. 1977)
• Hoewel dit dus nog niet de perfecte sound is waarover de persinfo spreekt, zal de plaat het desondanks goed doen op de dansvloer. (Vinyl, februari 1986)
Ook die brengen soms een 'info' waardoor een onderzoek plotseling in een stroomversnelling raakt. (Haagse Post, 14/03/1987)
• 'Sorry voor jou, makker. Maar geef me eerst alle info,' zei hij daarna. (Jac. Toes: De Afrekening. 1994)
• Ze ging ervoor zitten; vastbesloten niet van haar plaats te komen voordat ze info had. (Ilja Gort: Château fatale. 2015)
• We hadden de meeste info en beste plaatjes van iedereen. (Isabelle de Ridder: Meiden met een missie. 2019)