Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-06-2023

ijzeren hond

betekenis & definitie

(1950+) (inf.) gemotoriseerde driewieler; electrokar, gebruikt om aardappelen, groenten en fruit te venten. Ook in het Duits: eiseren Hund.

• Hij had nog jonge diertjes vervoerd op een z.g. 'ijzeren hond', de 47 hondjes in vier kisten, de 15 konijnen in één kist. (Leeuwarder Courant, 08/07/1961)
• Ijzeren hond: gemotoriseerd vervoermiddel, waarvan de kleine middenstand zich placht te bedienen bij verkoop en distributie van haar handelswaar. Genoemd naar de eerder voor dit doel gebruikte trekhonden. Term uit de jaren '50. (het Vrije Volk, 27/11/1989)
• Gestoken in lichtbruine corduroy-jasjes schepten ze het vuil in de karakteristieke karretjes, die 'ijzeren honden' worden genoemd. (Jan van Daalen: Sans rancune. 1991)
• In 1967 konden Mien en Klaas het bedrijf van Arie Post aan de Alphense Wilhelminalaan overnemen. Mien was helemaal in haar element, in het het knusse hoekwinkeltje. Klaas ging de klanten langs met zijn zogeheten ijzeren hond, het bekende melkwagentje uit die dagen. (Rijn en Gouwe, 21/01/1992)
• Daarmee spelen die artiesten en hun platenmaatschappijen in op de populariteit van een spotje van verzekeringsmaatschappij Centraal Beheer, waarin een rastaman in een 'ijzeren hond' net niet over de rand van een klif in de diepte verdwijnt. (het Parool, 25/02/1993)
• De Verveldes hebben veel zien veranderen. De ijzeren hond (een soort bestelwagentje) werd vervangen door een volkswagenbusje, daar moest later een aanhanger achter, en tenslotte kwam de rijdende supermarkt. (de Dordtenaar, 08/03/1994)
• We hebben te maken met een nuchtere bakkersdochter uit het gehucht Oostendam, bij Ridderkerk. Jenny is van kindsaf gewend geweest aan te pakken in het bedrijf. "We woonden een heel eind van het dorp af en moesten het dus vooral van het uitventen hebben. Vroeger gebeurde dat met paard en wagen, maar dat heb ik zelf niet meegemaakt. Ik heb jarenlang op zo'n 'ijzeren hond', een driewieler met een motortje, gereden.' (Rijn en Gouwe, 23/02/1995)
• Grootvader had destijds geen nagel om z'n kont te krabben. Evenmin als zoonlief die in Reeuwijk en omstreken groenten rondbracht met de 'ijzeren hond', zoals zijn ventkar werd genoemd. (Algemeen Dagblad, 22/03/1997)
• In de nieuwbouwwijken belde hij met zijn gemotoriseerde bakfiets huis aan huis aan om te horen of er nog wat nodig was. ‘Eigenlijk was ik toen al een soort vertegenwoordiger met mijn ‘ijzeren hond’. (Vrij Nederland, 06/03/1999)