Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-12-2022

ijps

betekenis & definitie

(1950+) (Amsterdam, inf.) lastige klant; zeurpiet.

• IJpsen is een afleiding van ijps, zoveel is duidelijk, dat voor 'zeurpiet, zaniker' werd gebruikt. Iemand schreef: ,,In de jaren vijftig was ijps (of ijbs, ik heb het woord altijd alleen maar gehoord) zeer gebruikelijk in de Amsterdamse Bijenkorf voor 'lastige klant'; mijn vader was daar filiaaldirecteur." (Ewoud Sanders in NRC Handelsblad, 12/12/2011)