1) (1984) (spot.) lang, mager persoon. Zie ook: spriet*.
• Grasspriet: mager persoon. (Kristiaan Laps: Nationaal scheldwoordenboek. 1984)
• (Hans Heestermans: Luilebol!: het Nederlands scheldwoordenboek. 1989)
• De grootste beer werd getakeld door een magere grasspriet, daarna gingen we weer verder. (HD Magazine, november 2003)
• En als jij iemand dik noemt, kan je verwachten dat iemand anders jou een vormeloze grasspriet noemt! (http://lounge.cosmopolitan.nl, 25/10/2004)
2) (1980+) (mode) bepaald soort legging.
• Ook bij de Humanoidleggings – er zijn in de loop der jaren allerlei modellen geweest – zit de kracht in ruimte: ze zijn zelden helemaal strak en vaak ook een beetje te lang. De pijpen mogen draaien, wat zeker bij stoffen die een beetje transparant zijn een mooi effect geeft. Bij dit model, dat al sinds 1988 geregeld terugkeert en oorspronkelijk de Grasspriet werd genoemd (later onder meer Jumper en Huma06), is ook de band extra lang; zo lang zelfs dat de legging ook gedragen kan worden als strapless pak. (Milou van Rossum & Daan Brand: De Nederlandse mode in 100 kledingstukken. 2016)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk