Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 20-07-2020

granaatappelen

betekenis & definitie

(1966) (sch.) borsten. Ontleend aan het Amerikaans-Engelse slang: grapefruits. Eufemismen voor borsten verwijzen meestal naar de grootte en/of de vorm. De analogie met voedsel en snoep hoeft ons dan ook niet te verbazen. Toch levert dit voor het Nederlandse taalgebied een bijzonder magere oogst op. 'Granaatappelen' is een metafoor die je wellicht alleen terugvind in bepaalde volkse lectuur. De (Bargoense) term snoeptafel* wordt al frequenter gebruikt. In het Amerikaans-Engelse slang daarentegen zijn fruitmetaforen erg in trek: apples, pears, lemons, melons, oranges, het zijn allemaal verwijzingen naar de vrouwelijke vormen. Uit de automobielsector komt volgende beeldspraak: bumpers*; koplampen*.

• Blanke lijven met joekels van granaatappelen. (Rinus Ferdinandusse: Naakt over de schutting. 1966)
• Jammer dat hij met zijn gezicht naar beneden ligt, want hij had graag even geloerd naar die twee granaatappels van d’r, die zo lekker op en neer wippen in dat strakke jurkje… (Eric Kollen: Jongenssprookjes. Deel 4. 2016)