Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-12-2021

goede tijden, slechte tijden

betekenis & definitie

(1990) (cliché) titel van de populairste Nederlandse soap aller tijden, met een jeugdige cast van oorspr. o.a. Antonie Kamerling (Peter) en Reinout Oerlemans (Arnie). De serie was een bewerking van ‘The restless years’ (de onrustige jaren), van 1977 tot 1981 erg populair op de Australische televisie. De Nederlandse titel is ondertussen een gevleugelde uitdrukking geworden. Vaak ook afgekort tot GTST.

• (Bert Van Der Veer: Is er nog iets leuks vanavond. 1991) (p. 204 + 208)
• Bij de bloemenboer staan de klanten momenteel ook niet te dringen. Maar de bloemenboer is een laconiek type. Dus zegt hij: `Goede tijden, slechte tijden, zeg ik altijd maar.' (Nieuwe Revu, 10/08/1994)
• De weg die Robert gaat in het schitterend gefotografeerde, desolate Turkmenistan ligt bezaaid met tegenslagen. Vriendschap en vijandschap. Goede tijden, slechte tijden. (Elsevier, 22/10/1994)
• Les één: in de politiek kan de situatie van het ene uur op het andere veranderen. Je bent voorzitter voor je het weet, je bent voorzitter-af voor je het weet. Les twee: niet blijven janken, politiek staat nooit stil. Goede tijden, slechte tijden. (De Morgen, 31/07/95)
• Het Goede tijden, slechte tijden-syndroom, zeg maar: zo van de straat de zender op. (Algemeen Dagblad, 23/11/2002)