(1906) (inf.) niets, geen zier.
• “Nee,” knikte de schoenmaker en plomper: “’t Helpt geen verdomnis.”(Herman Heijermans: Diamantstad. Tweede druk. 1906)
• Het gaat je ook geen verdommenis aan, Van Andenbeeck! (Olaf J. De Landell: De porseleinen spiegel. 1976)