Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 27-03-2023

eenarmige bandiet

betekenis & definitie

(1961) (inf.) gokautomaat, met aan één kant een lange armachtige handgreep die een speler naar beneden trekt om de rollen te laten draaien. Zo genoemd omdat hij veel geld doet verdwijnen en omdat hij dus met een hendel (één arm) bediend wordt. Ook Engels slang 'one-armed bandit' en Duitse volkstaal 'einarmiger Bandit'.

• De grote populariteit van de loterijen in Nieuw-Zuid-Wales is de laatste jaren nog overtroffen door die van pokerautomaten, in de wandeling 'eenarmige bandieten' genaamd. Deze automaten, waarmee men nogal eenzijdig een spelletje poker kan 'spelen', mogen volgens een in 1956 aangenomen wet worden gebruikt in besloten clubs (waarvan iedereen lid is). (Het vrije volk, 28/10/1961)
• Het is duidelijk, dat de organisatie die de eenarmige bandieten plaatst, de hele automatenmarkt wil veroveren. Desnoods met alle middelen. De unie van de Belgische automatenbranche heeft dreigbrieven ontvangen. Men zegt, dat reeds heel wat café's kort en klein geslagen en herbergiers afgerost werden, die weigerden een eenarmige bandiet op te stellen. (Limburgsch dagblad, 10/09/1965)
• ... zelfs in de lokale taxi's hangt een Eenarmige Bandiet. (Jan Cremer: Made in USA, 1969)
• Nou, dan ga ik flipperen. Of ik duik weg achter zo'n eenarmige bandiet, zo'n fruitmandje. (Leo Derksen: De dansende kater, 1983)
• Regelrecht vijandig sta ik tegenover tenten waar men de eenarmige bandiet, de gokkast, heeft neergezet in de kleedkamer ... (Diana Ozon: De Ozon Expres, 1988)
• De 'éénarmige bandiet' die honderd jaar geleden onder bescherming van Lucky Luke in het Wilde Westen werd geïnstalleerd was een heel bijzondere gokautomaat. (NRC Handelsblad, 20/01/1989)
• Het machtsimperium van de eenarmige bandiet en zijn pokerende vrienden heeft alles te maken met de Spaanse levensfilosofie, dat je je geen enkele kans op een beter leven mag laten ontnemen. (Trouw, 02/07/1993)
• Het gesputter van de eenarmige bandiet, het geknisper van speelkaarten die geschud en gedeeld worden, redenen genoeg om casino's tot in de lengte der dagen als geliefde achtergrond bij films te gebruiken. (De Filmkrant, oktober 1997)
• Dus ging je gokken. In van die desolate gokhallen met dat akelige neonlicht, met dat schelle gerinkel van munten, die muffe geur van sloebers die hopeloos tegen een fruitmachine staan te mompelen. Charlie ingewisseld voor de eenarmige bandiet als kameraad. (Ad Fransen: Coke. 2005)