(1906) (zeem.) zwijgen.
• De visschentaal spreken. (= zwijgen.) (Nederlandsche uitdrukkingen aan zee, zeevaart, schip en vischvangst ontleend. 1906)
Gepubliceerd op 28-09-2021
betekenis & definitie
(1906) (zeem.) zwijgen.
• De visschentaal spreken. (= zwijgen.) (Nederlandsche uitdrukkingen aan zee, zeevaart, schip en vischvangst ontleend. 1906)
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: