Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 13-03-2021

polonaise

betekenis & definitie

(1956) (wielr.) aanval, demarrage: "de polonaise beginnen".

• Dansend ging alles omhoog tegen de Col d'Aspin. Vooraan tussen de eerste tien, moest de helft loslaten bij deze polonaise naar de top. (De waarheid, 18/07/1956)
• Terwijl collega-renners de nacht voor de amateurtitelstrijd op de weg nog voor het zomerse donker gingen dromen van ereronders, kussen van de ronde-miss en lauwerkransen, bewoog Piet Kuys zich In een meterlange polonaise in een van de betere Brabantse feesten. (De Telegraaf, 27/06/1977)
• (Wim van Rooy, Fons Leroy & Sam van Rooy: Wielerwoordenboek. 2010)

< >