(1920) (Java, euf.) de pokken.
• Duidelike resten van bijgelovig eufemisme zie ik alleen in die gevallen waar een vriendelik klinkende of vleiende naam gekozen is. Evenals de Javanen de pokken noemen ‘de mooie ziekte’, spraken de Middeleeuwers van heilich vier in plaats van dat helsce vier, waarmee de buidziekte belroos bedoeld werd. (De Nieuwe Taalgids. Jaargang 14. 1920)