Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 31-05-2024

boven zijn bier

betekenis & definitie

(19e eeuw) (inf.) dronken. Ook: over zijn bier; boven zijn theewater*.

• De een krijgt de hoogte, de ander geraakt boven zijn bier, of zijn theewater, en krijgt een vest of een laars aan. (Rotterdamsch Jaarboek. 1840)
• Het was eene dwaasheid zei ik, want Thijs was boven zijn bier. (Hendrik-Jan Schimmel: Bonaparte en zijn tijd; De eerste dag eens nieuwen levens. 1870)
• Hij is over zijn bier. Hij heeft te veel bier gebruikt, om nuchter te kunnen blijven. (A.E. B. Herroem: Bacchus in spreekwoordentaal, aangetoond in eenige honderden spreekwoorden en spreekwoordelijke gezegden. 1874)
• Men zegt: „Hij heeft den Prins gesproken; hij is tipsy; vet; zalig; sikker; kachel; lijk; hij heeft spraakwater in; is boven zijn bier; over zijn theewater; buiten westen; bestoven; hij heeft de hoogte; een stuk in zijn kraag; een nat zeil; een bok aan een touw; hij is van de natte gemeente; een nathals; een drankorgel; een sikkerlap; hij is dronken als een zwijn; snip; kartouw; hij weet van hemel noch aarde; ’t is een proppenschieter; graantjespikker; neuriebak; hij heeft een roes aan; hij zuipt als een tempelier; hij ligt voor merakel; haveloos als een zatlap; omdat hij te diep in het glaasje heeft gekeken; hij is afgelaaien; als ’n drankwagen; hij kan op z’n beenen niet staan; niet over de streep loopen; hij komt van Schiedam… (Eigen volk; algemeen tijdschrift voor volkskunde (folklore) en dialect voor Nederland, Oost- en West-Indië, Vlaanderen, Zuid-Afrika en Noord-Amerika. 1936)
• Iedereen was wat boven zijn bier, in dat groepje, ook mijn vader, ook mevrouw Grootjes... (Simon Vestdijk: Zo de ouden zongen.. 1965)

< >