Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 25-09-2021

bij de zwikzwak

betekenis & definitie

(1909) (< West-fries) bij de vleet.

• Hij was rijk, z’n vader was 'n diknek, (rijkaard) een echte binnenvetter (iemand, wiens kapitaal meevalt), dat kon je aan 't heen en weerspul wel zien, (aan alles) zij arm; maar ze was een toffe (knappe) meid, die vrijers en koffieophaalders (was een meisje met een jongen uitgeweest, dan kwam deze 14 dagen later de koffie ophalen, wat niet was dan een vrijpartijtje) kreeg bij de zwikzwak (vleet); er kwamen soms wel drie te gelijk te schooien (vrijen). (J. De Vries: Westfriesche woorden. 1909)