Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 17-06-2020

bereddering

betekenis & definitie

(18e eeuw) (Amsterdam) (kouwe) drukte, commotie.

• Wat een bereddering! - Wat is er gaane? (Janus verrezen. Volume 3. 1747)
Het was een geloop en een gedraaf, een bereddering en een drukte... (Willem George Frederik Adriaan van Sorgen: Porcelein. 1891)
• Wat een bereddering over niets, zeggen wij. (Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 19/06/1908)
• Jonge, jonge, wat gaf dat een bereddering. (De Notenkraker: politiek-satiriek weekblad. 1914)
• Wat een bereddering! Tropenpakken, tropenschoenen, hemden, ondergoed - een regenjas mocht je tenminste nog over je arm meenemen.... (Carel Willem Wormser: Zóó leven wij in Indië. 1947)
• (T. van Veen: Taal en leven in de Utrechtse Vechtstreek. 1989)
• (Hans Heestermans & Ditte Simons: Mokums woordenboek. 2014)

< >