(1994) (comp.) programma dat ongevraagd op de computer wordt geïnstalleerd, bijvoorbeeld om de gebruiker te bespioneren.
• De regering-Clinton hoopt dat de bewuste codeerapparaten de internationale norm worden voor mensen die via mobilofoon, computernetwerken of fax wil-len communiceren zonder dat iemand meeluisterd of meeleest. Totale privacy biedt het systeem echter niet. De apparaten hebben namelijk een ingebouwd 'achterdeurtje' dat spionagediensten de mogelijkheid geeft om luistervink te spelen. (het Parool, 14/02/1994)
• Enkele jaren geleden lag in Nederland dan ook een — inmiddels ingetrokken — wetsvoorstel ter tafel om het gebruik van krachtige cryptografie aan een ver-gunning te binden. In de Verenigde Staten bepleit de overheid al jaren dat co-deersystemen een achterdeurtje krijgen waardoor politie en veiligheidsdien-sten kunnen meekijken. (NRC Handelsblad, 08/01/1999)
• (Riemer Reinsma: Neologismen. 1999)