Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Structuur, diepte- en oppervlakte-

betekenis & definitie

De oppervlaktestructuur van een zin of uitdrukking, bestudeerd in de oppervlaktegrammatica, is de grammaticale ontleding van de zin (uitdrukking) zoals hij zich voordoet. De dieptestructuren ervan, bestudeerd in de dieptegrammatica, zijn de structuren die aan gegeven interpretaties ten grondslag liggen en die interpretaties bepalen. Zo heeft ‘de man die Hanna zag’ één oppervlaktestructuur (lidwoord + zelfstandig naamwoord + enzovoort) maar twee mogelijke dieptestructuren: het heeft twee interpretaties, al naar gelang ‘Hanna’ onderwerp of lijdend voorwerp van de bijzin is. Zie ook generatieve enzovoort grammatica’S.

N. Chomsky, Cartesian Linguistics, 1966, pp. 31W. (Zie noot 80 voor dieptestructuur en logische v o R M . Vgl. ook zijn herziene opvattingen in Reflections on Language, 1976, pp. 81-84 (waar hij dieptestructuur opgeeft) en 93-105-)
G. Harman (red.), On Noam Chomsky: Critical Essays, 1974. (Zie de index onder ‘Logical analysis’ voor logische vorm enzovoort en zie J.D. Atlas, ‘On presupposing’, Mind, 1978 (kritiek op het gelijkstellen van logische vorm en dieptestructuur).)
L. Wittgenstein, Philosophische Untersuchungen/Philosophical Investigations, 1953 (Filosofische onderzoekingen, 1976), § 664.