1788-1860. Werd geboren in Danzig (Gdansk), volgde studies in o.a. Frankrijk en Engeland, werkte het grootste deel van zijn leven in Duitsland. Hij bewonderde kant, maar reageerde evenals kierkegaard tegen de in zijn tijd dominante filosofie van hegel.
Als zijn belangrijkste bijdrage tot de filosofie zag hij de vereenzelviging van het Kantiaanse Ding an sich met de Wille, een wereldwil die de drijvende kracht is in de bezielde en niet bezielde natuur. Zijn behandeling van het onbewuste willen loopt ten dele vooruit op Freud. Hiernaast ontwikkelde hij een ethiek van pessimistische berusting die sterk door het Indische denken was beïnvloed. Die Welt als Wille und Vorstellung, 1819. Parerga und Paralipomena, 1851 (opstellen over diverse onderwerpen). De wereld een hel, 1981 (keuze uit het werk van Schopenhauer).
