Wat is de betekenis van zomer?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zomer

het tweede van de vier jaargetijden. het tweede en warmste van de vier jaargetijden, volgend op de lente, waarin planten en vegetatie tot volle groei en bloei komen, en dat astronomisch gezien op het noordelijk halfrond begint rond 21 juni en eindigt rond 21 september en er, weerkundig beschouwd, duurt van 1 juni tot en met 31 augustus. ...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zomer

zomer - Zelfstandignaamwoord 1. (meteorologie) jaargetijde tussen lente en herfst Woordherkomst Verwant met het Oudindische sama (jaargetijde, jaar).

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zomer

zomer - zelfstandig naamwoord uitspraak: zo-mer 1. jaargetijde dat loopt van 21 juni tot 23 september ♢ in de zomer is het vaak warm Zelfstandig naamwoord: zo-mer de zomer de zomers...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Zomer

Balk in standerd- en wipmolen. Voorzomer, middenzomer.