ondiepe, grasrijke holte in de N. -Kalahari, aansluitend bij het complex van de Okawango-moerassen. Door Livingstone in 1849 ontdekt toen zij vol water was en daarom als „meer” op de kaart geplaatst.
Toenmaals geschiedde de voeding rechtstreeks uit het N.; de betrokken rivierarm is echter sinds lang verstopt. Gedeeltelijke vulling van het bekken komt ook nu nog wel voor, maar minder dikwijls dan vroeger (ca éénmaal per zeven jaar). Dit gebeurt dan van het O. uit, door een overmaat van afloopwater uit de moerassen, in een abnormaal nat seizoen. Het water blijft zoet.