vorm van neerslag, die bestaat uit witte, ondoorzichtige, ronde (soms kegelvormige), op sneeuw gelijkende korrels, in alle richtingen ca 2-5 mm in doorsnee. Zij zijn bros en gemakkelijk samendrukbaar.
Wanneer ze op een harde ondergrond vallen, springen ze op of breken ze. Men neemt korrelsneeuw vnl. bij temperaturen om het vriespunt waar en alleen in buien, meestal boven land en dikwijls vóór of gelijktijdig met sneeuw (z ook hagel).