schaakmeester (Cosenza, in Calabrië, ca 1600 West-Indië 1634), ook bekend onder de bijnaam „de Calabrees”, was een rondtrekkend schaakmeester, een der eersten, die het schaakspel als beroep beoefende. Hij verdiende een vermogen met het geven van onderricht aan en het spelen van partijen met schaakliefhebbers uit de adelstand.
Zeer bekend is zijn manuscript over het schaakspel (Trattato del nobilissimo giuoco degli scacchi, 1619), dat 150 partijen bevat, van leerzame opmerkingen voorzien en voorts een twaalftal interessante, maar niet originele eindspelen. Dit hs. is in verschillende exemplaren bewaard en o.a. in Franse en Engelse vertalingen gedrukt.Bibl.: Lejeu des eschets (Paris 1669, La Haye 1740, Paris 1843) ï The books of the ordinary games of chestes (London 1623); Chess made easy (London 1750).
Lit.: W. Leurs, G. G. (1819); M. Azevedo, Parties de J.
G. (1833); A. v. d. Linde, De Schaakpartijen van G. G. (Nijmegen 1865); Idem, Das erste Jahrtausend der Schachliteratur (Berlin 1881).
