(genotypus) is een term uit de erfelijkheidsleer, waaronder men verstaat het geheel der eigenschappen, die erfelijk zijn ontstaan en in de erfelijkheid worden doorgegeven, onder phaenotypus die eigenschappen, die tot ontplooiing zijn gekomen. In de zgn. zuivere lijn zijn alle individuen genotypisch gelijksoortig, in hun verschijningsbeeld (phaenotypisch) zijn zij verschillend.
Het verschil ontstaat door wisselende levensvoorwaarden, die de ontvouwing van het genotype in het afzonderlijke individu bevorderen of tegenwerken.