Engels natuur- en scheikundige, professor aan de Royal Institution te Londen (Kincardine 20 Sept. 1842 - London 28 Mrt 1923), is vooral bekend geworden door zijn onderzoekingen over de condensatie van gassen. In 1893 vond hij de naar hem genoemde vacuum-vaten uit (zie gassen en dampen).
Vacuum-vaten, gevuld met uitgegloeide houtskool als absorbens, dienden hem in 1906 om hoge vacua te verkrijgen, een methode, die sindsdien veel in het laboratorium wordt toegepast. In 1898 verkreeg hij de waterstof in vloeibare toestand, in 1900 in kristallijne vorm. Ook tal van spectroscopische onderzoekingen werden door hem verricht (Cambridge 1915).Bibl.: Collected papers (2 dln, 1927).
Lit.: H. E. Armstrong, J. D. 1842-1923 (lecture Royal Institution 1924).
