is het kleinste der vele rassen van spioenen (ook spionnen en spanjo(e)len genoemd), welke oorspronkelijk voor de vogeljacht met net of jachtvogel werden gebruikt. Later zijn sommige tot langharige, staande honden gefokt.
De overige drijven thans het wild uit struikgewas. De rijke, lange beharing beschermt hen daarbij tegen takken en dorens. Al deze rassen zijn vriendelijk van aard en vrolijk, de cocker het meest. Hij is reeds enige tientallen jaren een moderas en wordt in tal van kleuren gefokt.
Menige jager gebruikt thans hem of de iets grotere springer (English en Welsh zijn erkend) als hond-alleen. De cocker weegt ongeveer 12 kg. en meet tot 40 cm schofthoogte.
