ook wel borgh, havezate, state, stins: stenen plattelands-behujzinge, die zich door bouw of gerechtigdheid van de boerderijen of hoeven onderscheidt. De uitdrukking is vooral in Groningen gebruikelijk, waar de „borgen” in de middeleeuwen of later uit zgn. „edele heerden” zijn ontstaan; gewoonlijk is een „borg” een versterkt, althans zeer sterk huis, dat in de tijden der plattelandstwisten gemakkelijk kon worden verdedigd.
Lit.: J. A. Feith, De Ommelander Borgen (1906).