noemt men, in de mikroskopische beschrijving der gesteenten, mineralen dan, wanneer andere, reeds eerder of gelijktijdig uitkristalliserende mineralen beletten dat het mineraal zijn eigen gedaante aanneemt (idiomorf uitkristalliseert). Allotriomorfe mineralen zijn gewoonlijk het laatst uitgekristalliseerd.
Overigens bestaat uiteraard een overgang van idiomorfe naar allotriomorfe mineralen en kan men dus spreken van de graad van idiomorfie van een mineraal.