dat voorkomt in aconietsoorten, is identiek met het equisetumzuur, door Braconnot en Ragnault in vele paardestaartachtige gewassen gevonden.
De verbinding wordt bereid door verhitting van citroenzuur op 140 gr. of 150 gr. C. Het zuur is kristallijn en smelt (onder ontleding) bij 191 gr. C.; daarbij levert het koolzuurgas en itaconzuuranhydride of het isomere citraconzuuranhydride. Het is oplosbaar in alkohol en in aether. Bij reductie met waterstof levert het tricarballylzuur.