Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zug

betekenis & definitie

Zug, het kleinste canton van Zwitserland, heeft eene oppervlakte van 4,34 □ geogr. mijl, ligt nagenoeg in het midden des lands tusschen de cantons Zürich, Schwyz, Luzern en Aargau en vormt als het ware den overgang tusschen de Vóór-Alpen en de Hoogvlakte, doordien er de hoogste bergen, zooals de Roszberg (1582 Ned. el hoog), de Kaiserstock (1417 Ned. el hoog), de Morgarten (1236 Ned. el hoog) en de Hochronen (1232 Ned. el hoog), allen zich verheffend aan de grenzen van Schwyz, noordwestwaarts langs den Zuger Berg (991 Ned. el hoog), den Gabel (1000 Ned. el hoog) enz. in de vlakte afdalen. De voornaamste rivier is er de Lorze, welke uit het Aegeri-meer zich heenspoedt naar het Zuger Meer, hetwelk zijne wateren afvoert naar de Reusz. Het klimaat is in het grootste gedeelte van dit canton zoo zacht, dat kastanjes en zelfs vijgen er in de opene lucht tot rijpheid komen. De bergen in het zuiden des lands bestaan hoofdzakelijk uit nagelfluh, en in de vlakte vindt men zandsteen en mergel, terwijl zwerfblokken van graniet langs den oever van het Zuger Meer zijn uitgestrooid.

De grond op de vlakte is voor den landbouw zeer geschikt en geenszins ondankbaar voor de daaraan te koste gelegde moeite. Van de geheele oppervlakte is 3/10de bouwland en 2/10de bosch. De landbouw levert er vooral tarwe, vlas en hennep en veel aardappelen. Van grooter belang evenwel is er de ooftbouw, en de zoogenaamde „Baarer Boden” is een woud van vruchtboomen. De prachtige noteboomen en sierlijke kastanjeboomen van Walchwyl zijn alom vermaard. De wijnbouw schijnt er allengs te verminderen. De bosschen bestaan er grootendeels uit naaldhout, en er wordt veel bout uitgevoerd. Op de Alpen vindt men des zomers prachtige runderen van zuiver Zwitsersch ras, terwijl er vette kaas, heerlijke boter en ook gecondenseerde melk in aanzienlijke hoeveelheden naar elders worden gebragt.

In de vlakte is sedert de verdeeling der openbare weiden (Allmenden) en de invoering der stalvoedering de veeteelt met den landbouw vereenigd, ’t geen een zeer gunstigen invloed oefent op de welvaart. Zwijnen zijn er zeer talrijk, en men legt er zich ook toe op de vischvangst. Voorts heeft men er beddingen van zandsteen en tuf, en in OpperAegeri wordt goede turf gegraven. Evenals in Schwyz, zoo is ook hier uit het canton Zürich de zijdeweverij overgebragt, zoodat in de hooggelegene dorpen omstreeks 10000 weefstoelen gevonden worden. De katoennijverheid deed er langs de Lorze van Beneden-Aegeri tot Baar eene reeks van katoenspinnerijen en weverijen verrijzen met ongeveer 1500 arbeiders. Voorts vermelden wij de papierfabrieken te Baar en Cham en de onderneming der Anglo-Swiss Condensed Milk Company te Cham, die in een bloeijenden toestand verkeert. Eene belangrijke handelplaats zoekt men er te vergeefs. Te Zug bestaat eene vereeniging tot uitvoer van Zuger kirschwasser.

De Zwitsersche noordoosterspoorweg van Zürich naar Lüzern doorsnijdt het canton en heeft een hoofdstation te Zug. De bevolking telt ruim 22000 zielen (1879), die bijna alleen van Duitsche afkomst zijn en voor het grootste gedeelte de R. Katholieke godsdienst belijden. Het volkskarakter komt er overeen met dat van de bewoners der oorspronkelijke cantons, maar ook eenigermate met dat van die der naburige vlakte. Men heeft er eene cantonnale nijverheidsschool en een stedelijk gymnasium, terwijl de openbare boekerij 17000 deelen telt. Het canton behoort kerkelijk tot het bisdom Basel en bezit 6 kloosters met 326 orde-geestelijken en een vermogen van lVa millioen francs. Het ordehuis der zusters van onderwijs van het Heilige Kruis te Menzingen (door 170 zusters bewoond) bezit eene school voor meisjes, waar ook onderwijzeressen worden gevormd. Zug behoort tot de democratische cantons.

Over wetten, verdragen en financiële bepalingen, die eene buitengewone uitgave van althans 40000 francs of eene jaarlijks terugkeerende van 5000 francs veroorzaken, wordt door het volk gestemd, wanneer zulks door een derde der leden van den Raad van het canton of door 500 stembevoegden wordt verlangd. Daarenboven kan de Raad ook andere aangelegenheden aan de beslissing van het volk onderwerpen. Wanneer 1000 stemgeregtigden opheffing of wijziging eener wet begeeren, is de Raad verpligt, die begeerte in behandeling te nemen en daarover door het volk te doen beslissen. De wetgevende magt is er in handen van den Cantonalen Raad, welke ten bedrage van één lid op elke 250-tal zielen voor den tijd van drie jaar door het volk gekozen wordt, — en de uitvoerende magt in die van een Regéringsraad van 7 leden, desgelijks voor den tijd van drie jaren aangesteld. Een hooggereglshof van 7 leden wordt door den Cantonnalen Raad voor den tijd van zes jaren benoemd. Elke gemeente heeft een gemeenteraad en een vrederegter, en een cantongeregt spreekt vonnis in sommige burgerlijke en in strafzaken.

De evenzoo genoemde hoofdstad, aan den voet van den Zuger Berg bevallig gelegen en door wijn- en ooftgaarden omgeven (zie bijgaande afbeelding), heeft zes kerken, 6 kapellen, een Capucijner en een Franciscaner klooster, een fraai hospitaal, een tuighuis met merkwaardige oude wapens en ruim 4000 inwoners. Deze plaats ontstond in de 9de eeuw en was onder de Carolingen de hoofdplaats van een gewest. Later verviel zij aan de Hertogen van Lotharingen en vervolgens aan die van Oostenrijk, welke haar versterkten. Door de Eedgenooten in het naauw gebragt en door de Oostenrijksche Hertogen verlaten, voegde zich de stad Zug met haar klein gebied bij het Eeuwig Verbond (1352) en bleef vervolgens de getrouwe vriendin der Vier Woudsteden. Na de stichting van de Helvetische Republiek werd Zug met Schwyz, Uri en Unterwalden tot het canton Waldstätten vereenigd, maar herkreeg na de mediatieacte van 1803 zijne zelfstandigheid. Later, bij de opheffing der kloosters in Aargau (1841), bij den Sonderbunds-oorlog (1847) en bij de Bondsherziening van 1866—1874 stond Zug aan de zijde der Ultramontanen, maar had wegens zijne geringe bevolking geen aanmerkelijken invloed.

< >