Wrattenzwijn (Phacochoerus Cuv.) is de naam van een zoogdierengeslacht uit de afdeeling der Gepaardteenigen en uit de familie der Zwijnen (Suina). Het omvat plompe, leelijke dieren met een rolrond ligchaam, een korten hals, een dikken, aan den snuit en vooral aan de bovenlip zeer breeden kop, aan wiens zijden het drie wratvormige nitwassen draagt. De groote slagtanden gelijken op die der zwijnen, maar zijn naar boven gekeerd. De lage pooten hebben naar voren en naar achteren vier hoeven, en de lange staart is voorzien van een dikken kwast.
De huid is, met uitzondering van eene rugmaan en van een bakkebaard, met korte, alleenstaande borstels bezet. De emgallo (P. Aeliani Ruepp.) is 1,9 Ned. el lang en 70 Ned. duim hoog, heeft een in het midden ingebogen snuit, weinig borstels en eene lange, zwarte rugmaan en bewoont Midden-Afrika van de Roode en Indische Zee tot aan het Groene Voorgebergte. In het zuiden wordt dit geslacht vertegenwoordigd door den hardlooper (P. Pallasii v. d. Hoev.) met een korteren, naar boven gewelfden en veel sterker zijwaarts uitstekenden slagtand. Het wrattenzwijn leeft in troepen, voedt zich met wortels en knollen, maar eet ook insecten, wormen en kruipende dieren. Zijn vleesch is niet eetbaar voor den mensch.