Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Wjatka

betekenis & definitie

Wjatka, een Russisch gouvernement, door de gouvernementen Wologda, Perm, Oefa, Kasan, Nisjnéh-Nowgorod en Kostroma omgeven, heeft eene uitgebreidheid van ruim 27801/2 □ geogr. mijl en bestaat uit elf arrondissementen.

De bodem is er met lage heuvels bedekt, soms langs de rivieren zich uitstrekkend of door moerassen en zandwoestenijen van elkander gescheiden. In het noordelijk gedeelte heeft men veengronden en elders zwarte aarde. De bodem bestaat er uit mergel, leisteen en kalksteen der Permsche vorming, en tot de delfstoffen behooren er bruin moeras-ijzererts, kalksteen, molensteen, gips, in één der arrondissementen magneetsteen, enz., terwijl men er ook zwavelbronnen aantreft. De rivieren behooren er tot het stroomgebied der Kama, die er in het arrondissement Glasow ontspringt, weldra bevaarbaar wordt, door een groot gedeelte van het gouvernement kronkelt en het ten oosten scheidt van Perm en Oefa. De belangrijkste zijrivieren van de Kama zijn aldaar: de Siwa, de Wotka en de Ish. Zeer merkwaardig is echter de rivier Wjasma, omdat zij nagenoeg geheel tot dit gouvernement behoort en behalve in den winter steeds bevaarbaar is, terwijl zij onderscheidene zijrivieren ontvangt.

Het gouvernement heeft voorts onderscheidene meren, alle in rivierdalen gelegen en blijkbaar overblijfselen van voormalige rivierbeddingen. Ook ontbreekt het er niet aan moerassen. Dit gouvernement is zeer boschrijk, daar 76% der oppervlakte met bosch bedekt is. Groote hoeveelheden brand- en timmerhout worden er langs de rivieren vervoerd. Het klimaat is er guur en koud. De gemiddelde jaarlijksche temperatuur is er +1,9° C.

Dit gewest was in ouden tijd bewoond door de Wotjaken en Tsjeremissen, maar tegen het einde der 12de eeuw vestigden zich aan den oever der Wjatka landverhuizers uit Nowgorod, veroverden Bolwanow (de hoofdstad der Wotjaken), verdrongen de inwoners naar het zuidoosten des lands en naar Kasan en noemden zich zelven Wjatsjanen en het land Wjatka. Hoewel zelven Russen leefden zij met Rusland in onmin en traden gedurig op als bondgenooten der Tartaren, totdat Iwan III in 1489 het land met geweld van wapenen aan het rijk der Moskovieten onderwierp. In 1870 telde de bevolking er nagenoeg 21/2 millioen zielen; zij bestaat hoofdzakelijk uit Russen (85%), voorts uit Wotjaken, Tsjeremissen, Tartaren en eenige duizenden Teptjaren, Bessermjanen, Permjaeken en Basjkiren. Behalve de Grieksch-Katholieken zijn er 90000 Mohammedanen, 11000 Heidenen en slechts weinig R. Katholieken, Protestanten en Israëlieten. De Finsche stammen vermengen er zich allengs met de Russen en gaan tot de godsdienst van dezen over.

Tot de voornaamste bedrijven behooren er de landbouw, vooral in het zuiden van het gouvernement, waar rogge, haver, gerst, vlas en hennep met goed gevolg worden verbouwd, paardenfokkerij, bijenteelt, veeteelt, het vervaardigen van voorwerpen van boombast, het maken van raderen, sleden en houten gereedschappen, het winnen van potasch, pek en teer, de jagt, de visscherij, de kalkbranderij en het leveren van molen- en slijpsteenen. Van de fabriekmatige nijverheid in dit gouvernement vermelden wij de linnenweverij, het vervaardigen van voorwerpen van metaal (16 ijzerfabrieken, 2 klokkengieterijen, eene kopergieterij enz.), brandewijnstokerij en looijerij. De handel bepaalt er zich tot de voortbrengselen des lands, vooral tot graan, hennep, lijnzaad, ijzer, koper, teer, pek, was, honig en hout.

De hoofdstad Wjatka, te voren Chlynow geheeten, ligt aan de Wjatka rivier, heeft 18 kerken, een monnikenklooster, dat weleer 24000 lijfeigenen bezat, een nonnenklooster, een gymnasium voor oude talen, een voor meisjes, eene kweekschool van onderwijzers, een godgeleerd seminarium, eenige inrigtingen van weldadigheid, eene openbare boekerij, 2 parken, 16 fabrieken en ruim 21000 inwoners (1875).

< >