Wildermuth (Ottilie), eene verdienstelijke Duitsche schrijfster, geboren den 22sten Februarij 1817 te Rottenburg, aan de Neckar, was de dochter van den „Kriminalrath” Ronschütz, trad in 1843 in het huwelijk met den hoogleeraar Wildermuth te Tübingen en overleed aldaar den 12den Julij 1877. Van hare talrijke geschriften, die zich door echt vrouwelijk gevoel en door een beminnelijken humor zeer gunstig onderscheiden, noemen wij: „Bilder und Geschichten aus Schwaben (5de druk, 1865, 2 dln)”, — „Olympia Morata (1854)”, — „Aus dem Frauenleben (1855, 2 dln; 5de druk, 1865)”, — „Auguste (1858, 5de druk, 1865)”, — „Die Heimath der Frau (1859 ; 4de druk, 1865)”, — „Sonntag-Nachmittage daheim, erbauliche Betrachtungen (1860)”, — „Im Tageslicht. Bilder aus der Wirklichkeit (1861)”, — „Lebensräthsel, Erzählungen (1863)”, — „Dichtungen (1863)”, — „Erzählungen (1866)”, — „Perlen aus dem Sande (1867)”, —„Zur Dämmerstunde (1871)”, — en een aantal werken voor de jeugd (1871— 1877, 16 dln).
Eene uitgave van hare gezamenlijke werken verscheen in 1862 in 8 deelen. Na haar dood werden hare gedichten onder den titel: „Mein Liederbuch (1877)” gedrukt.
