Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Wespen

betekenis & definitie

Wespen (Vespariae) is de naam van eene insectentanilie uit de orde der Vliesvleugeligen (Hymenoptera), vermaagschapt met die der Bijen, maar met een slanker, nagenoeg onbehaard, meestal geel, ook wit gevlekt ligchaam, gebrokene of geknikte voelers, niervormige oogen, duidelijke bij-oogen en voorvleugels, die zoo geplooid kunnen worden, dat zij in den toestand van rust de achtervleugels gedeeltelijk beschermen en zich langs de zijden van het achterlijf leggen zonder dat te bedekken. De wijfjes zijn voorzien van een angel. Zij voeden zich met zoete sappen, die zij met de korte tong tot zich nemen, maar onderhouden de larven met insecten. Men verdeelt de wespen, die vooral op den warmen aardgordel gevonden worden, in drie groepen: die der woekerwespen (Masaridae), van welke slechts twee soorten in het zuiden van Europa voorkomen, — die der muurwespen (Eumenidae, Solitariae), bestaande uit mannetjes en wijfjes, van welke deze laatsten cellen bouwen in leemen wanden, — en papierwespen (Vespidae, Polistidae), bestaande uit mannetjes, wijfjes en werkwespen, gemeenschappelijk levende.

De muurwesp (Odynerus parietum L.) is 6,5—13 Ned. streep lang, aan de achterlijfringen en aan den voorrand van het borststuk geel gestreept, aan den kop geel gevlekt en ook geel aan de achterste helft van de dijen. Zij vertoont zich tegen het einde van Mei, graaft in het leem van den wand een gang ter diepte van 10 Ned. duim en vormt van kluitjes leem met speeksel aan den ingang eene nederwaarts hellende buis als ingang tot hare woning. Daarin brengt zij larven, die zij met haren angel magteloos maakt maar niet doodt, legt voorts in hare woning een ei en sluit den toegang met leem. De larve, uit dat ei gekomen, gebruikt het daar aanwezige voedsel, is in 3 weken volwassen, blijft den winter in een bruin spinsel en verbreekt de pop in Mei. De gezellige wespen bouwen papierachtige waden, die zij door een hulsel omsluiten. Het geslacht Vespa omvat eenige soorten, welke ook in ons Vaderland gevonden worden, zooals de gewone wesp (V. vulgaris L. zie bijgaande afbeelding), die citroengeel is en in holle boomen, onder daken, in oude wallen enz. hare nesten bouwt, —en de korrel (V. crabo Z.), 22—26 Ned. streep lang, zwart met roestrooden kop, een rood geteekend borststuk en een bruinachtig achterlijf met geelgerande ringen. Het wijfje, dat ergens overwintert, maakt in Mei een aanvang met het bouwen van een nest aan een balk, in een hollen boom enz. en bezigt groene boomschors tot bouwstof. Het vervaardigt zeskante, naar onder geopende cellen en tevens een algemeen omhulsel.

Daarop legt zij in iedere cel een ei en brengt na verloop van 5 dagen brij van gekaauwde insecten aan de uitkomende larven. Negen dagen daarna zijn deze volwassen, dan sluiten zij iedere cel met een halfbolvormig spinsel, omgeven zich met een glasachtig weefsel en verpoppen zich. Na 14 dagen komt het jonge dier te voorschijn. Het eerst verschijnen de werkhorzels, die zich ijverig bezig houden met den bouw van het nest, dat wel eens een omvang verkrijgt van ½ Ned. el. In den herfst vertoonen zich ook mannetjes en vruchtbare wijfjes en na de paring wordt de geheele horzelmaatschappij vernietigd met uitzondering van het wijfje, dat ergens de guurheid van den winter weet te ontschuilen.

Andere soorten bouwen hare nesten in den grond en nog andere, zooals de boschwesp (V. silvestris Scop.), in het loof van boomen en heesters. Deze nesten bestaan uit eene papierachtige massa, uit verweerd hout vervaardigd; zij zijn eivormig, bevatten onderscheidene verdiepingen en aan de zijde van het onderste gedeelte van het omhulsel een vlieggat. De Fransche papierwesp (Palistes gallica L.) is 13 Ned. streep lang, zwart met gele vlekken, bewoont het zuiden van Europa en Duitschland en bouwt in een bosch of aan een muur-uitstek een nest van weinige cellen, die ten laatste eene roset vormen. Het is gebleken, dat bij deze soort de mannetjes, evenals bij de bijen, door parthenogenesis uit onbevruchte eijeren ontstaan.

< >