Volksfeesten zijn zoodanige feesten, waaraan het geheele volk, dus ook zij, die tot de geringste klassen behooren, kan deelnemen. Men heeft algemeene volksfeesten, die zich uitstrekken over een geheel volk, omdat zij dienen ter gedachtenis of tot verheerlijking van een feit, waarin alle ingezetenen des lands worden geacht belang te stellen, en volksfeesten van plaatselijken aard, namelijk zoodanige, die slechts belangrijk zijn voor de inwoners der plaats, waar zij gevierd worden.
Voorts heeft men nationale volksfeesten, gewijd aan een belangrijk voorval in de volksgeschiedenis, en particuliere volksfeesten, gegeven ter gelegenheid van markten, rederijkers- en zangersvereenigingen, weerbaarheidsvergaderingen enz. Ook kunnen van ouds vele kerkelijke feesten als volksfeesten worden beschouwd. Volksfeesten droegen steeds den stempel van den tijd, waarin zij gevierd werden en leverden alzoo een maatstaf voor de volksontwikkeling en volksbeschaving.
Als voorbeelden noemen wij het voormalig „katkneppelen” en „palingtrekken” in ons Vaderland, de hedendaagsche „stierengevechten” in Spanje en het „boksen” en de „hanengevechten” in Engeland. Van beter allooi, schoon nog niet van barbaarschheid vrij te pleiten, zijn de „harddraverijen” en de „hardlooperijen op schaatsen”, terwijl zich inzonderheid in de wedstrijden van rederijkers en van zangvereenigingen een edeler geest openbaart. Tot opluistering van volksfeesten bezigt men muziek en dans, mastklimmen, talhoutrapen enz., en vooral vuurwerk.