Vincennes, eene versterkte plaats in het Fransche departement Seine, 7 Ned. mijl ten oosten van Parijs, niet ver van de Marne bij een bosch gelegen, is een druk bezocht uitspanningsoord der Parijzenaars. Men vindt er een oud kasteel, in de middeneeuwen meermalen het verblijf der Fransche Koningen, later tot staatsgevangenis gebezigd en in den jongsten tijd in een sterk fort herschapen en aan de verdedigingslinie van Parijs toegevoegd.
In de drooge gracht van dit kasteel werd den 20sten Maart 1804 de hertog van Enghien gefusilleerd. Te Vincennes zijn groote werkplaatsen voor de artillerie, geschutgieterijen, een tuighuis, een artilleriepark, 2 kruidmagazijnen, eene artillerieschool, voorts onderscheidene fabrieken, een hospitaal voor herstellende werklieden en ruim 18.000 inwoners. Reeds in 1137 bouwde Lodewijk VII er een burgt, die door Philippus Augustus vergroot werd. Philippus VI van Valois deed hem afbreken en legde er in het midden der 14de eeuw de grondslagen voor het tegenwoordige slot.
